Als je je portretfotografie naar een hoger niveau wilt tillen, dan is een mooie portretlens essentieel. Waar moet deze aan voldoen, om de mooiste scherpte en onscherpte te creëren? We geven je een aantal tips!
Wil je alles leren over portretfotografie zoals belichting en werken in de studio? Bekijk dan onze Cursus Portretfotografie
Ga je deze zomer portretten fotograferen? Lees dan onze tips voor fotograferen in fel zonlicht!
De perfecte brandpuntsafstand voor een portretlens
De bolling die een groothoekobjectief veroorzaakt, werkt niet echt flatterend voor een portretfoto. Vandaar dat we liever fotograferen met een iets grotere brandpuntsafstand. Maar wat gebeurt er als je daar juist in doorslaat en met een tele-objectief gaat fotograferen? Naast het feit dat je dan een flinke afstand t.o.v. de geportretteerde zal moeten innemen, wat behoorlijk ongemakkelijk kan werken, zorgt het ook voor minder diepte in je beeld. De foto voelt een beetje ‘platgedrukt’ waarbij sommige gezichtskenmerken minder sterk naar voren komen. De diepte die jukbeenderen bijvoorbeeld creëren, is al snel niet meer zichtbaar. Alles wordt in één vlak gedrukt.
Brandpuntsafstanden die prima gebruikt kunnen worden voor portretfotografie liggen tussen de 50 en de 135mm. In dit geval is er een mooie balans tussen vertekening en compressie van het gezicht. De meest populaire portretlenzen zoals de 85mm, 90mm en 105mm liggen dan ook halverwege dit bereik.
Wil je zien hoe de brandpuntsafstand van invloed is op portretfotografie? In deze video van PixelViilage worden deze verschillen heel duidelijk uitgelegd.
Het juiste diafragma voor portretfotografie
Vaak zie je dat bij portretlenzen het diafragma varieert tussen een F/2.8, F/1.8, F/1.4 en soms zelfs een F/1.2. Het grote diafragma heeft als voordeel dat de achtergrond vaag wordt, waardoor je model mooi vrij komt te staan. Hierdoor stuur je het oog van de kijker naar wat echt belangrijk in de foto is: de persoon. Met een groot diafragma krijg je veel licht binnen en kun je de iso-waarde laag houden. Bij genoeg licht heb je een korte sluitertijd en dus geen last van bewegingsonscherpte.
Bij een extreem kleine diafragmawaarde, moet je echter wel uitkijken voor een te kleine scherptediepte. Dit zal je vooral merken, wanneer je dichterbij gaat fotograferen. Het kan dan gebeuren dat de ogen wel scherp zijn, maar het puntje van de neus buiten het scherptegebied valt. Ondanks dat de ogen het belangrijkste zijn, heb je alsnog liever het volledige gezicht scherp. Bij close-ups zal je het diafragma dus wat verder moeten sluiten.
Natuurlijk variëren de prijzen ook enorm tussen een F/1.8 en een F/1.2 objectief. Deze laatste heeft wel ongekende voordelen bij het fotograferen bij weinig licht en bovendien zijn dit soort objectieven vaak kwalitatief sterker. Denk hierbij aan minder lensfouten, chromatische aberratie en natuurlijk een mooiere onscherpte.

Een klein beetje valsspelen
In deze Photoshop Quick Tip leren we je hoe je het effect van een lichtsterk objectief kan nabootsen bij een portretfoto.
Dit zijn de 7 meestgemaakte fouten bij portretbelichting.