7 december 2015, 13:00
Maak jij wel eens een foto die volgens jou beter had gekund maar weet je niet hoe? Vandaag behandelt de Fotodokter de vraag van Ruud Rosenbrand over fotograferen bij weinig licht.
De vraag
“Een paar weken geleden ben ik naar Miniworld in Rotterdam geweest. Echt een feest voor miniatuur liefhebbers en fotografen. Ik heb het probleem dat zodra de verlichting uit gaat en de miniatuur stad overladen is met kleine lampjes, ik problemen heb met mijn belichting.
Zoveel verschillende soorten lichtjes… Ik kan maar niet de juiste balans vinden tussen scherptediepte en de juiste belichting.
Heeft u hier een oplossing voor?”
De behandeling van de Fotodokter
De fotodokter begrijpt dat Ruud het lastig vindt om de balans te vinden tussen belichting en scherptediepte. Daarom behandelt de fotodokter de belichtingsdriehoek en vervolgens scherptediepte om de overeenkomsten uit te leggen.
Belichtingsdriehoek
Elke camera kent drie regelaars die samen voor de belichting zorgen. Dat zijn diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid (de ISO-waarde). Naast het regelen van de hoeveelheid licht hebben ze elk ook een ander effect op de foto. De fotodokter schenkt vandaag aandacht aan het effect van het diafragma. Het diafragma bevindt zich in het objectief. Het is een verstelbare opening, die de hoeveelheid licht die de camera ziet, stapsgewijs regelt. Aanvullend bepaalt de sluitertijd hoe lang dat licht op de beeldsensor schijnt. Lichtgevoeligheid ten slotte is de mate waarin de camerasensor gevoelig is voor licht.
De sluitertijd, het diafragma en de ISO regelen de belichting van de foto: Hoe licht of donker de foto uiteindelijk wordt.
1 – Sluitertijd
De sluiter is een soort schuifdeur die vlak voor de sensor zit. Zodra je een foto maakt, gaat dit deurtje even open, zodat het licht dat door het objectief stroomt gedurende een afgemeten tijd de sensor bereikt. Sluitertijd wordt ook wel belichtingstijd genoemd. De sluitertijd wordt aangegeven in seconden of fracties van een seconde. Overdag is er veel licht en heeft een camera al genoeg aan heel korte sluitertijden zoals 1/250 of 1/1000. Maar maak je foto’s in de schemer en in het donker, dan kan dat makkelijk oplopen tot seconden en zelfs minuten. Ook als je heel kleine lensopeningen gebruikt, loopt de sluitertijd al snel flink op. Hoe langer de sluiter openstaat, hoe eerder bewegingen in beeld zichtbaar worden.
’s Nachts fotograferen, is eigenlijk altijd kiezen voor lange sluitertijden. Dat hoef je overigens niet te zien. Zolang er geen beweging in je onderwerp zit, lijkt het net alsof de foto met een korte sluitertijd genomen is. (Foto: renate-oskam2)
2 – ISO
Bij een lage ISO-waarde als 100 is de beeldsensor minder gevoelig dan bij een hoge ISO-waarde als 1600. Er zit maar één sensor met een vaste gevoeligheid in de camera, maar het elektronische signaal kan worden afgezwakt of versterkt, om net te doen alsof de sensor meerdere lichtgevoeligheden heeft. Door het versterken kan storende ruis zichtbaar worden: allerlei spikkeltjes die er niet in thuis horen. Dit kun je weghalen in de nabewerking maar soms niet alles. Daarom is het verstandig om zo lang als redelijkerwijs mogelijk is met een lage ISO-waarde te werken. Pas liever eerst het diafragma of de sluitertijd aan, zodat er meer met het aanwezige licht kan worden gedaan.
3 – Diafragma en scherptediepte
Van de drie regelaars, schenkt de fotodokter vandaag wat extra aandacht aan het diafragma. Het diafragma zit in het objectief ingebouwd. Je maakt de opening groter of kleiner door een diafragmawaarde in te stellen. Een kleine waarde staat voor een grote lensopening. Diafragmawaarde F 2.8 is dus een grote lensopening en F 16 een kleine. Het diafragma bepaalt behalve de hoeveelheid licht ook de scherptediepte. Dat is hoe ver het gebied dat nog scherp is zich voor en achter het onderwerp uitstrekt. Hoe groter het diafragmagetal (een kleine lensopening dus), hoe meer er scherp op de foto komt. Terwijl een klein diafragmagetal (grote lensopening) juist gebruikt wordt om weinig scherptediepte te krijgen.
Hier zie je wat een beperkte scherptediepte doet. Een heel klein deel is scherp, doordat Zoomer jankoolka een groot diafragma koos voor zijn foto. (Foto: jankoolka)
Kiezen – Diafragma voorkeuze
Hoe kan Ruud de foto van voor tot achter scherp krijgen en toch goed belichten? Door de camera in de diafragma voorkeuze stand (A-stand of AV-stand, afhankelijk van het merk), houdt Ruud de controle over de scherptediepte, omdat Ruud als fotograaf bepaalt wat het diafragma moet zijn. Als hij vervolgens kiest voor een groot getal als F 16, krijgt hij niet alleen veel scherp, maar rekent de camera vervolgens uit hoe lang de belichting moet zijn. Anders gezegd: De camera kiest de bijbehorende sluitertijd om de foto toch goed te belichten. Als Ruud dan toch een kortere sluitertijd wil instellen, dan kan hij de iso verhogen. Een verdubbeling van de ISO, betekent in dit geval een halvering van de sluitertijd.
De belichtingsmeting
Zo’n semiautomatische stand als de A-stand heeft een nadeel bij veranderende omstandigheden; al die flikkerende lichtjes kunnen de interne belichtingsmeting van de camera hopeloos laten zoeken naar de juiste compensatie van sluitertijd om toch een goed belichtte foto te nemen.
Zet de camera op Live View en selecteer de spotmeting. Als je nu het midden van het kader afwisselend over lampen en schaduwpartijen laat gaan, dan zie je meteen het effect – de camera reageert veel directer dan bij de matrixmeting.(Foto: Bastiaan-65)
Ruud zou zijn foto’s bij Miniworld kunnen verbeteren door bewuster te werken met zijn lichtmeting. Waarschijnlijk maakt hij momenteel gebruik van een meervlaks- of matrixmeting, waarbij een gemiddelde van meerdere vlakken over het volledige beeld uiteindelijk de belichting zal bepalen. Als hij de lampjes goed belicht wil hebben, zal de omliggende omgeving er door de compensatie van de camera, donkerder uitzien. En als de omgeving goed belicht moet worden, worden de lampjes weer te licht! De truc is om te kiezen voor de spotmeting. Meer over de verschillende mogelijke methoden van lichtmeting zie je in onze video.
Statief
Tot slot wil de fotodokter Ruud meegeven dat hij het beste vanaf een statief kunt fotograferen in deze donkere omstandigheden. Want bij nachtfotografie is het nagenoeg altijd te donker om uit de hand te werken. Na het plaatsen van de camera op statief zoom je eventueel in voor de gewenste uitsnede.
Zelf insturen?
Kleuren sprankelen te weinig, de belichting kan beter, de compositie strakker? Heb jij een foto die je wil verbeteren, maar je weet niet hoe? Stuur hem in en de Fotodokter legt de vinger op de zere plek, stelt een diagnose en geeft tips voor verbetering. Insturen kan via een mail naar redactie@zoom.nl. Stuur in de mail de link van de foto op Zoom.nl en stel je vraag aan de Fotodokter.