Een goede hulp bij het juist belichten van je foto is het histogram. Dit is een grafiekje dat laat zien hoeveel zwarte en witte waardes er in een foto zitten, en alle grijswaarden daartussen. Ken je het niet, dan is het abracadabra, maar wie het leert lezen, haalt er een schat aan informatie uit waarmee je foto’s optimaal kunt belichten.

Vergeet even dat we meestal in kleur fotograferen en doe alsof we in zwart-wit werken. In de foto komen dan alleen nog wit, zwart en allerlei grijstinten voor. Dit zijn alle lichtintensiteiten die jouw camera kan vastleggen, ook wel tonen genoemd. In het histogram zie je precies hoe vaak elke lichtintensiteit voorkomt.
- Uiterst links staat voor zwart, dus het ontbreken van licht.
- Helemaal rechts is puur wit, oftewel het felste licht dat de sensor kan registreren.
- Er tussenin zie je alle grijstinten.
Hoe hoger een staafje reikt, hoe vaker die lichtintensiteit voorkomt. Blijft een staafje laag of is het afwezig, dan is die toon vrijwel niet te vinden in de foto.
Histogram aanzetten
Elke digitale camera kan een histogram laten zien zodra je een foto op het scherm terugkijkt. Druk (een aantal keer) op een knop die zoiets als display of info heet, tot het histogram tevoorschijn komt. Maar handiger is het om al tijdens het fotograferen het histogram in de gaten te houden. Want dan kun je de belichting direct bijsturen, nog voordat de foto gemaakt is.
De perfecte belichting
In het histogram zie je dus de verdeling van licht en donker in de foto die je gaat maken. Hoe meer hoge staafjes aan de linkerkant, hoe donkerder je foto. Plakt de grafiek helemaal tegen de linkerkant aan (dat noemt men ook wel ‘clippen’), dan heb je vermoedelijk te veel zwarte tinten en is je foto té donker.
Heb je rechts heel veel staafjes, dan heb je veel witte tinten in je foto. Plakt de grafiek tegen de rechterkant aan (clippen), dan heb je écht witte tinten waar geen detail meer in zit.

Soms spreekt men over een ideaal histogram. Alleen bestaat er niet zoiets als een ideaal histogram, net zo min als er een ideale belichting bestaat die in alle omstandigheden werkt. De vorm van het histogram hangt namelijk af van het onderwerp, de manier waarop je het wilt vastleggen én de lichtomstandigheden waarmee je te maken hebt.
Fotografeer je bijvoorbeeld een goed verlichte witte ruimte waarin allemaal witte meubels staan, dan ziet jouw camera nagenoeg alleen maar lichte tonen. Dus zullen vooral de staafjes aan de rechterkant van het histogram flink uitslaan. En dat moet ook, anders zijn al die lichte tinten ineens maar grauw en grijs. Andersom slaan in een donkere ruimte met donkere meubels (waar je nog steeds goed licht hebt) vooral de staafjes aan de linkerzijde uit.
Werp tijdens het fotograferen dus wel regelmatig een blik op het histogram, maar laat je niet afschrikken als het geen net ‘heuveltje’ is.
Kleurenhistogram
Naast het samengestelde RGB-histogram, kun je in de meeste camera’s en beeldbewerkingssoftware ook een histogram oproepen dat de verschillende kleurkanalen (rood, groen en blauw) toont. Dat is geen overbodige luxe. Het samengestelde histogram is namelijk een gemiddelde weergave van deze drie afzonderlijke kanalen. Als het samengestelde histogram geen uitgebeten hoge lichten laat zien, wil dat nog niet zeggen dat er geen uitgebeten delen in je foto zitten.
Code rood
Stel je namelijk een warme witbalans in, dan overheersen de warme tinten in je beeld. Hetzelfde geldt als je vooral verzadigde warme tinten fotografeert, zoals een zonsondergang of een veld klaprozen. In elke pixel zal dan veel meer rood zitten dan blauw en groen. Gemiddeld kunnen de hoge lichten dan wel net binnen de grenzen van je histogram passen, maar het rode kanaal kan heel goed uitgebeten zijn. Het gevolg is dat er geen details meer in de warme hoge lichten te vinden zijn. Je verliest dan de subtiele overgangen tussen de verschillende roodtinten en houdt een egaal gekleurd rood vlak over.
Dit geldt natuurlijk ook voor de andere kleurkanalen. Zo kan een koele witbalans op een winterse dag leiden tot uitgebeten hoge lichten in het blauwkanaal. De sensor van je camera is echter gevoeliger voor rode tinten dan voor groene en blauwe tinten. Uitgebeten rode tinten komen dan ook eerder en vaker voor dan uitgebeten groene of blauwe tinten.

Warme, verzadigde tinten, zeker in zonlicht, verliezen het eerst details in de hoge lichten.
Onderbelichten of ontzadigen
Bestaat je foto voor een groot deel uit één specifieke tint, of gebruik je een behoorlijk koele dan wel warme witbalans, ga dan niet enkel af op de weergave van het samengestelde histogram, maar beoordeel ook eens de afzonderlijke kleurkanalen. Belicht iets donkerder als een specifiek kanaal uit dreigt te bijten, ook al lijkt het samengestelde histogram dan te wijzen op een onderbelichte foto. Je kunt ook kiezen voor een koelere witbalans in een situatie met veel warme tinten (en andersom) en de verzadiging wat terugschroeven om het uitbijten iets tegen te gaan.
Gaat het onverhoopt toch mis, dan kun je ook in de nabewerking proberen de verzadiging te verminderen, of aan de uitgebeten tinten iets van de tegenovergestelde kleur toe te voegen (cyaan aan rood, geel aan blauw en magenta aan groen).

Overheerst een bepaalde kleur in je foto, dan is het logisch dat die kleur ook een sterke piek in het histogram toont.