
Wanneer de herfst eind oktober zijn piek bereikt, barsten de natuur en het landschap van de kleuren. Toch is het niet altijd eenvoudig om die intense kleurenpracht ook goed op beeld vast te leggen. De manier waarop jij al die mooie kleuren waarneemt en ervaart, komt vaak niet overeen met de manier waarop de camera die registreert. Je moet de juiste weersomstandigheden afwachten, de correcte instellingen gebruiken en achteraf tijdens de nabewerking de kleuren vaak nog wat extra in de verf zetten. De periode waarin de herfst op zijn mooist is, duurt meestal niet zo lang, maar met de volgende tips ga je goed voorbereid op pad om dat korte moment optimaal te benutten.
Het moment
Een mooie zonnige dag in het najaar leent zich prima voor een wandeling in het bos, maar is niet de beste omstandigheid om mooie foto’s te maken. Te fel zonlicht geeft vaak harde contrasten. De camera vindt het moeilijk om al deze contrasten goed weer te geven en de kleuren komen minder tot hun recht. Een bewolkte of regenachtige dag is veel beter om herfstkleuren te fotograferen. Het contrast is dan zachter en het diffuse licht laat de kleuren optimaal tot hun recht komen. Bovendien kun je bij bewolkte omstandigheden de hele dag door fotograferen. Bij zonnig weer ben je vooral aangewezen op het gouden uurtje ’s morgens vroeg of ’s avond laat, wat de fotografietijd inperkt. Ook regen zou je niet mogen weerhouden om het bos in te trekken. Wanneer de bladeren nat zijn, komen de kleuren beter tot hun recht.
Tijdens de herfst bruist het landschap van de kleuren en dat vormt vaak een mooi contrast met een grijze wolkenlucht. Wanneer de lucht monotoon is en er geen enkele structuur in de wolken te bespeuren valt, kun je de lucht beter uit beeld laten. Pak dan eens een telezoomlens, zoals een 70-200 mm, om het landschap meer in detail te fotograferen.
Tegenlicht
Is het toch zonnig en wil je absoluut op pad? Fotografeer dan tijdens de gouden uurtjes. De zon staat op dat moment laag aan de hemel en zijlicht zet het landschap in reliëf. Bovendien worden de herfstkleuren extra benadrukt door het warme licht. Je kunt natuurlijk ook in tegenlicht fotograferen, zodat de herfstbladeren mooi oplichten en het sfeergehalte omhoogschiet.
Besteed bij tegenlicht extra aandacht aan de belichting. Controleer op het histogram of de hooglichten goed belicht zijn. Het histogram mag de rechterkant niet raken, dan zijn de heldere tonen uitgebeten. Met belichtingscompensatie kun je de foto donkerder of lichter maken en het histogram respectievelijk naar links of rechts schuiven. Zet ook de ‘hooglichtenprioriteit’ aan, zodat de uitgebrande delen in de foto opflikkeren.
Vorst
In het najaar stijgt de kans op de eerste grondvorst. Dergelijke dagen zijn schaars en die moet je optimaal benutten. Ga op zoek naar plaatsen waar veel afgevallen bladeren liggen die nu bedekt zijn met een laagje rijp. Je combineert op die manier de warme herfsttinten met de koele kleuren van de winter. Ook wanneer de herfst op zijn einde loopt en de winter zijn intrede doet, vind je in de buurt van water vaak bladeren die ingevroren zijn in het ijs. Ook dat kan leuke en abstracte beelden opleveren.
Instellingen
Hoewel je tegenwoordig achteraf héél veel aan een foto kunt veranderen, blijft het belangrijk om in het veld naar de perfecte opname te streven. Een goede foto wordt achteraf alleen maar beter. Probeer de automatische standen van de camera te vermijden, want die neemt vaak beslissingen niet optimaal zijn. Fotografeer bij voorkeur in diafragmavoorkeuze (A(v)) om zelf het diafragma en dus de scherptediepte te bepalen. Voor landschappen is een diafragma tussen F 11 en F 16 ideaal. De iso zet je idealiter zo laag mogelijk, maar je moet natuurlijk steeds rekening houden met de omstandigheden. Bij veel wind en weinig licht zet je de iso wat hoger, want zelfs vanaf een statief kan in die omstandigheden bewegingsonscherpte ontstaan. De wind zorgt voor trillingen op het statief die je misschien niet kunt waarnemen, maar wel voldoende zijn voor onscherpe foto’s. Scherpstellen gaat het best met de hand, want de autofocus zal niet altijd correct werken. Als je scherpstelt op ongeveer een derde in het landschap, zal de foto scherp zijn van voor tot achter. Gebruik eventueel live view om de scherpte zowel voor als achter in het beeld te controleren. Je kunt inzoomen en vervolgens het kadertje door het beeld verplaatsen om te kijken of alles mooi scherp is. Live view is bovendien perfect om de compositie nog eens goed te bestuderen. Let wel op de batterijen, want als je veel in live view werkt, zullen die snel leeg zijn. Een reservebatterij is geen overbodige luxe.
Witbalans
Houd je van warme kleuren, zet dan de witbalans op bewolkt. Deze stand zal de warme herfstkleuren meer laten spreken. Wie in raw fotografeert, kan de witbalans achteraf nog ongestraft aanpassen.
Polarisatiefilter
Een polarisatiefilter komt ongetwijfeld van pas wanneer je herfstkleuren fotografeert. Sommige fotografen gebruiken dit alleen op zonnige dagen, maar ook op bewolkte dagen heeft een polarisatiefilter nut. Schroef het filter voor de lens en draai verder tot je het gewenste effect bereikt. Een polarisatiefilter zal de (kleur)contrasten in de foto verbeteren en de geelbruine kleuren extra in de verf zetten. Bovendien vermindert een polarisatiefilter ook de reflecties van bladeren of stenen die vochtig of nat zijn. Kleuren komen dan opnieuw beter tot hun recht. Aangezien een polarisatiefilter ook wat licht tegenhoudt en dus de sluitertijd langer maakt, kun je niet zonder een statief.
Als je een polarisatiefilter gaat kopen, kies dan meteen voor een degelijk exemplaar. Wanneer je in een dure lens investeert en daar een goedkoop polarisatiefilter opschroeft, komt de kwaliteit van die lens niet tot zijn recht. Filters van B+W, LEE of Hitech zijn erg goed en vind je tegenwoordig in de meeste camerawinkels. Kies meteen voor een slimme versie, zodat er geen vignettering ontstaat wanneer je het filter combineert met een groothoeklens.
Sommige producenten, zoals Singh-Ray, maken naast polarisatiefilters ook ‘color enhancement filters’. Deze benadrukken bepaalde kleuren in de foto en kun je net zoals een polarisatiefilter gebruiken om de herfstkleuren optimaal te laten spreken.
Raw
Fotograferen in raw geeft de beste kwaliteit en de grootste speelruimte tijdens de nabewerking. In tegenstelling tot jpg-bestanden, worden raw-foto’s niet door de camera bewerkt. Je moet dus achteraf de foto nog wat opsmukken om die volledig tot z’n recht te laten komen. Doe je dat niet, dan houd je een vlak en kleurloos beeld over. Je hebt dus achteraf wel wat meer werk, maar je hebt het hele nabewerkingsproces dan ook volledig onder controle.
Fotograferen in raw heeft nog vele andere voordelen. Om te beginnen zijn alle bewerkingen die je in raw doet ‘niet-destructief’. Dat betekent dat de kwaliteit van het raw-bestand niet vermindert naarmate je meer bewerkingen doet. De bewerkingen gebeuren eigenlijk niet op de foto zelf, maar worden in een apart bestand – als een soort post-it op de foto – bijgehouden. Haal je die post-it weg, dan zijn alle bewerkingen meteen verdwenen. Daarnaast beschikt een raw-foto over een veel groter dynamisch bereik, zodat je tijdens het fotograferen minder snel problemen hebt met de belichting. Een raw-bestand is bovendien niet gecomprimeerd en kan veel meer informatie over de kleuren bijhouden. Je krijgt dus veel fijnere kleurnuances.
Ten slotte is een raw-foto toekomstgericht. Naarmate raw-software verder ontwikkelt, groeit het aantal mogelijkheden dat je kunt creëren met hetzelfde beeld. Vanwege deze voordelen werken ervaren fotografen in raw. Mocht jij dat nog niet doen, maar ben je dat wel van plan, zet dan de camera voorlopig in raw+jpg. Dan heb je nog steeds de jpg-foto’s voor als het snel moet gaan en kun je later alsnog nog met de raw-beelden aan de slag.