Het fotograferen van mensen buiten de studio is een van de meest uitdagende genres in de fotografie. Tegelijkertijd is het enorm complex, omdat er veel onvoorspelbare en spontane dingen kunnen gebeuren. In deze basiscursus helpen we je op weg in de jungle van het locatieportret.
Het eerste dat je als portretfotograaf goed moet uitkiezen is je locatie. Die moet aan een aantal specifieke eisen voldoen. Zo moet hij iets toevoegen aan de perso(o)n(en) die je gaat fotograferen. Een zwangere vrouw in een autowasserij kan, maar lijkt geen logische optie. Een bikinimodel in de duinen juist weer wel. Het klinkt misschien logisch, maar veel beginnende fotografen denken onvoldoende na over de plek waar ze hun model neerzetten. Als je naast een park woont, betekent dat zeker niet dat je iedereen daar mee naartoe kunt nemen. Neem voldoende tijd om diverse locaties in de buurt te ‘scouten’. Rijdt wat rondjes door de omgeving, en je stuit vast op een paar verborgen pareltjes qua locatie. Of kijk eens op Google Earth en vind die onontdekte zandvlakte vlakbij, of die skatebaan vol graffiti waar bijna nooit iemand komt. Uiteraard zoek je nooit ter plekke met je model naar een geschikte plek. Tegen de tijd dat je aan fotograferen toekomt is je model al zo chagrijnig van al het sjouwen en wachten dat er geen fatsoenlijke blik meer uitkomt. Maak tijdens het scouten met je telefoon wat snapshots van de plekken die volgens jou geschikt zijn. Zo kun je ze later nog eens terugkijken. Als je mensen fotografeert is het belangrijk om de omgeving zo clean mogelijk te houden. Dat betekent niet zeker niet dat je alleen een zwarte muur gebruikt, maar wel dat je bewust let op elementen in de achtergrond. Bomen, rare reclame-uitingen of een vissenkom zijn allemaal elementen die het oog van de kijker afleiden van waar het eigenlijk omgaat, de persoon. Check dus bewust je achtergrond en haal waar mogelijk wereldbollen en vazen uit beeld. Als het niet lukt alles weg te halen, kun je het ook oplossen door je diafragma wat meer open te zetten. Bij diafragma f3.5, f4 of f5.6 wordt de achtergrond iets onscherper, waardoor je model -dat wel scherp is- de aandacht eerder opeist.
ihenk
Direct zonlicht
Heb je eenmaal je locatie gevonden hebt is het zaak op het juiste tijdstip -lees: juiste licht en omstandigheden- te gaan fotograferen. Bij gebouwen staan door de week vaak auto’s geparkeerd, maar in het weekend is het leeg en uitgestorven. Op zondagmiddag is het filelopen in het bos, terwijl je daar op maandag alleen een verdwaald everzwijn tegenkomt. Zorg dat je die kennis paraat hebt. Vooral het juiste licht is belangrijk. In bepaalde steegjes valt maar een kwartiertje per dag licht naar binnen. Laag licht komt meestal natuurlijker over dan hoog zonlicht. Sowieso is zonlicht is niet het meest geschikt. Een beetje diffuus wolkenluchtje flatteert je model meestal beter. Het licht is mooi zacht en accentueert niet alle oneffenheden in het gezicht. Bovendien is de balans met je achtergrond vaak beter. De zon gooit vaak harde schaduwen en hoge contrasten over je beeld. Overigens kun je in de zon prima werken, als je een paar dingen in de gaten houdt. Zet allereerst je model nooit in de volle zon. Naast het grote contrast en de harde lijnen kijkt de persoon meestal diep ongelukkig doordat hij enorm moet knijpen met zijn ogen om überhaupt wat te zien. De beste zonnige portretten maak je in tegenlicht. Aan de schaduwkant van de zon heb je relatief vlak licht, en een mooi haarlichtje van de zon zelf. Probleem is wel vaak dat het gezicht te donker wordt. Je kunt dit probleem verhelpen door een reflectiescherm in te zetten. Houdt dit scherm naast je camera en de zon wordt diffuus gereflecteerd in het gezicht van je model, dat er daardoor veel lichter en natuurlijker uitziet. Het scherm heft de hoge contrasten in het gezicht op. Beweeg het reflectiescherm een beetje heen en weer en je ziet wanneer hij zijn werk het beste doet. Pas op met een zilveren en gouden reflectiescherm, die geven bij direct zonlicht snel een overdreven en blikkerig effect. Meestal is diffuus wit de beste optie. Bij fotozaken zijn meerdere schermen te koop, die je meestal makkelijk kunt opvouwen , zodat het scherm in je fototas past. Geen geld voor een duur reflectiescherm? Koop bij de bouwmarkt een plaat piepschuim van euro 1,19. Opvouwen is alleen geen optie, geeft zo’n rotzooi… Als je een reflectiescherm gebruikt is het heel handig om een spraak gestuurd statief mee te nemen, oftewel een assistent.
Platte flitsfoto
Naast het natuurlijke portret op locatie kun je ook je eigen lichtbron toevoegen. Een reportageflitser is daar bij uitstek voor geschikt. Hiermee laat je het licht precies uit de richting komen die je handig vindt, in de sterkte die je wilt. Een flitser geeft zo’n 10 stops meer licht dan bijvoorbeeld een bouw lamp. Je kunt het best een losse flitser gebruiken. Omdat op locatie vaak veel bestaand licht aanwezig is, is een ingebouwde flitser vaak niet krachtig genoeg om enig resultaat te zien. Bewaar die flitser maar voor de groepsfoto in het donkere restaurant. Een opzetflitser is vaak meer dan 5x zo krachtig, zodat je over het bestaande licht heen kunt flitsen. De flitser op de camera schroeven is een goede optie om mee te beginnen. Let er wel op dat het recht vooruit flitsen meestal een te platte foto oplevert, ook buiten. Binnen zou je via het plafond kunnen flitsen, maar buiten is er weinig plafond te bespeuren. Je kunt dan wel de flitser naar de zijkant kantelen en via een object flitsen voor een meer plastisch- 3d- resultaat. Wees creatief, een betonnen paal, reclamebord of muur kan prima als reflectieobject dienen. Hierdoor wordt je licht zachter en komt het mooi van de zijkant op je model terecht. Let er wel op dat je weerkaatsingsobject neutraal en licht van tint is, anders krijg je rare zwemen.
Eindeloze opties
Een andere -meer professionele- optie is het zogenaamde strobisten. Je koppelt hierbij een of meerder flitsers los van de camera, om ze uit een willekeurige hoek te kunnen gebruiken. Naast dat voordeel kun je ook makkelijker accessoires -zoals een paraplu- gebruiken om het licht zachter te maken. Met de flitser op de camera is dit een onmogelijke optie, omdat de paraplu simpelweg voor de lens komt te hangen. Ook als je geen object hebt om tegenaan te bouncen kun je met een losse flitser toch zijlicht generen. Ook kun je allerlei creatieve opties uitproberen, zoals het flitsen door een trap, een tegenlichtje of een spooky verlichting van je model door je flitser geheel van onder te laten komen. De opties zijn eindeloos.
De grootste uitdaging bij het los flitsen is de communicatie met de camera. De grote merken Nikon en Canon hebben een ingebouwd systeem dat communiceert tussen camera en flitsers, en flitsers onderling. Je hebt hier meestal meerdere flitsers voor nodig, waarvan er een op de camera geplaatst moet zijn. Flitser 1 is de master, flitser 2 de slave of remote. De tweede flitser wordt aangestuurd door de eerste. Het systeem werkt met infrarood, dat wil zeggen dat de flitsers elkaar moeten zien. Een flitser achter een deur plaatsen is dus geen optie. En als je iemand de flitser vast laat houden moet hij niet zijn hand voor de sensor houden, anders werkt de connectie niet meer. Een beter -maar ook duurder- systeem is radiocommunicatie. Hierbij kun je een radiozender op de camera plaatsen en een andere onder de flitser. De communicatie gebeurt met radiogolven, die zonder problemen door muren, handen en andere objecten heen gaan. Bij de duurdere merken (bijv. Pocketwizard) is de betrouwbaarheid 99%. Maar ook bij de goedkopere radiozenders, zoals Cactus of Calumet, gaat de flitser meestal gewoon af, terwijl de infrarood systemen het nogal eens laat afweten. Neem bij het extern flitsen altijd voldoende batterijen mee.
knoflook
Vervolgens kies je het objectief. Niet alle brandpunten zijn geschikt voor portretfotografie op locatie. Bewaar de meeste groothoeken maar voor architectuur en landschap. Een groothoekportret ziet er meestal vervormd uit, met een enorm grote neus en kleine oortjes. Tenzij je voor een maffe look gaat is dat meestal niet handig. Vanaf brandpunt 50 mm kun je prima portretten maken, al is een 80mm objectief meestal net iets fijner. Zo kun je wat meer afstand houden, ook fijn als je iets teveel tenen knoflook hebt genuttigd de vorige avond. Teveel ingezoomd werken (150-300mm) kan ook weer averechts werken, dan druk je het hele gezicht in elkaar, en sta je ook te ver van je model af om een natuurlijke connectie te maken.
Balans bestaand licht versus flitslicht
Om het effect van je reportageflitser goed te zien kun je het beste de rest van je beeld -het bestaande licht- een beetje onderbelichten. Dit is een simpel trucje dat al gauw een professionele look aan je foto geeft. Je doet in de volgende stappen:
• Zet je camera om Tv (S), sluitertijd 1/60
• Richt de camera op je onderwerp en kijk welk diafragma de camera kiest, en onthoud de waarde (bijv. f8)
• Zet je camera op modus manual M
• Stel de sluitertijd wederom in op 1/60, en neem de gevonden waarde uit de Tv modus over in de M (bijv. 1/60, f8)
• Zet je flitser aan op TTL, met de flitscorrectie uit (TTL0)
• Maak een foto van je onderwerp, inclusief achtergrond
• Zoals je ziet doet de flitser wel iets, maar het effect is niet heel duidelijk, omdat het bestaand licht nog erg aanwezig is.
• Ga nu je bestaand licht onderbelichten door ALLEEN je sluitertijd te veranderen naar 1/200 (1/250 bij Nikon). Het diafragma blijft hetzelfde.
• Je ziet nu dat de flits meer effect heeft, doordat de rest van je beeld onderbelicht is.
boetseren
Even checken. Locatie voor elkaar, licht voor elkaar, objectief voor elkaar…. en dan?
Het belangrijkste deel van het maken van de foto moet nu komen. Niet de techniek, maar de omgang en sturing van je model zorgt ervoor of een foto lukt of niet. Je zult de interactie aan moeten gaan met je onderwerp. Meestal doe je dat door goed uit te leggen wat je aan het doen bent, en hoe je foto eruit moet gaan zien. Vervolgens kun je je model een beetje fotografisch boetseren tot ze op de juiste manier staat. Hoofd een tikkie kantelen, iets de neus naar rechts zijn bekende kreten hierbij. Tot slot zul je de blik van het model ook nog moeten sturen. Een portret met een obligate Prodent smile is meestal niet de bedoeling, behalve in de reclamefotografie. Je wilt iets van het karakter van de persoon laten zien. Probeer wat ‘psychologische prikkels’ af te geven. De eenvoudigste is natuurlijk ‘say Cheese’. Maar als je iets dieper wilt gaan kun je zeggen: ‘denk eens aan je eerste vriendje’, ‘of denk eens aan het moment dat je rijexamen gehaald hebt’. Of laat een stilte vallen waardoor iemand een beetje ongemakkijk gaat kijken. Tenminste als dat de blik is die je wilt. Onderschat de blik niet. Veel beginnende fotografen slaan dit deel van de regie over en blijven naar technische zaken kijken. Stel eerst je techniek in, en focus je daarna geheel op je model. Zo heb je alle aandacht bij de blik en pose.
glacks
Aanspreken
Als je op locatie werkt krijg je ook te maken met omstanders en nieuwsgierige toeschouwers. Dit is niet altijd even wenselijk, maar soms ontkom je er niet aan. Vaak zijn mensen alleen maar nieuwsgierig en kijken ze alleen maar. Je kunt ze dan het beste even aanspreken en vertellen wat je aan het doen bent. Vertel daarna dat het model een beetje onrustig wordt van al die aandacht en dat het voor jou handiger is als ze gewoon verder lopen. De meeste mensen begrijpen dit volkomen en zullen weggaan. Heb je te maken met een groep baldadige jongeren of bejaarden, en ze zijn erop uit om je een beetje te dwarsbomen, loop dan even een blokje om met model en kom na een kwartiertje weer terug, of kies een andere locatie. Iedereen heeft het recht om op straat te lopen dus je hebt met dit soort zaken te dealen.
Waar en Wanneer moet je toestemming hebben om op locatie te fotograferen?
De rechter onderscheidt drie verschillende soorten locaties. Openbare ruimte, semi openbaar en privé ruimte. In de openbare ruimte, zoals op straat of in het bos, mag je in principe altijd fotograferen. Wel moet je op deze plekken rekening houden met mensen, die mag je niet altijd fotograferen. De rechter kijkt ernaar of degene die op de foto staat schade heeft ondervonden van de foto. Denk dus altijd goed na of er schade kan ontstaan. De regel ‘ wat u niet wil dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’ werkt meestal afdoende. Geen mannen op de wallen fotograferen dus. In de semi-openbare ruimte, bijvoorbeeld op stations en winkelcentra, kunnen extra huisregels gelden. Bewakingspersoneel kan je op grond van die huisregels verbieden verder te fotograferen. Let op: ze mogen nooit je opnameapparatuur in beslag nemen of je dwingen foto’s te deleten. Hiervoor moeten ze altijd de politie erbij roepen. In de privé ruimte, zoals een huis of auto, mag je in principe nooit zomaar fotograferen. Vraag hier dus altijd toestemming. Meer informatie over dit onderwerp vind je in het boekje ‘Straatfotografie, over gedrag en wat mag’, te bestellen op www.fotografenfederatie.nl
Portretfotografie tips
Wil je meer handige tips voor beginners? Bekijk dan dit overzichtsartikel
Wil je meer handige tips over portretfotografie? Bekijk dan dit overzichtsartikel