in

Sluitertijd gebruiken bij water: bevriezen of bewegen?


15 juli 2020, 06:22

De logica achter de ingewikkelde instellingen van je camera is eigenlijk heel simpel. Kijk maar naar de sluitertijd. Het woord zelf zegt het al: de sluitertijd geeft aan hoe lang de sluiter opent en er licht op je sensor valt.

Met die sluitertijd kun je – mits je de goede stand(en) selecteert – spelen en daarmee verschillende effecten bereiken. Heb je een bewegend onderwerp, dan kun je door middel van het spelen met de sluitertijd verrassende beelden maken. Water is zo’n onderwerp. Het kan stilstaan, maar in negen van de tien gevallen beweegt water. Het stroomt in een rivier, valt naar beneden als regen, stroomt uit een kraan of sijpelt van een steen. Daardoor kun je er verrassende foto’s mee maken en het op een manier fotograferen die je normaal gesproken niet met het blote oog kunt zien. Hoe water in je beeld verschijnt heeft alles te maken met welke sluitertijd je gebruikt om het te fotograferen.

Je kunt water bevriezen en op de foto zetten op een manier waarop het lijkt alsof het stilstaat of bevroren is in de tijd. Dat kan erg fraai zijn, bijvoorbeeld bij een sierlijke fontein of bij een vallende waterstraal. Zeker in mooi zonnig weer krijg je dan de prachtigste beelden, waarbij de straal water als een fonkelende zuil in je beeld naar voren komt. Water stroomt vrij snel en dus heb je voor dit soort beelden een erg korte sluitertijd nodig, laten we zeggen eentje van 1/1000. Eén duizendste van een seconde dus. Nu is elke situatie anders, dus wellicht lukt het je ook bij 1/800 of pas bij 1/2000. Het is een kwestie van experimenteren, je ziet vanzelf wanneer het gewenste effect bereikt wordt. Houd er rekening mee dat een dergelijke korte sluitertijd ervoor zorgt dat er erg veel licht nodig is om je beeld goed te kunnen belichten. Op een zonnige dag is dat waarschijnlijk geen probleem, maar als het bewolkt is of je fotografeert in de avond wordt dat een uitdaging. Je kunt dan kiezen voor een groter diafragma (een kleiner f-getal) of een hogere iso-waarde. Deze oplossingen hebben alle twee zo hun tekortkomingen, want met een groter diafragma wordt de scherptediepte kleiner en de kans dat je mis zit met je scherpte dus groter. Bij een hogere iso-waarde hoort meestal meer ruis en dus een minder ‘schoon’ beeld. Zoek dus naar een balans.

Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om het water juist te laten bewegen. Een foto waarop je ziet dat een rivier of een waterval stroomt is vaak prachtig en laat de dynamiek van de natuur zien. Als je beweging wilt laten zien is een langere sluitertijd nodig. Wederom kunnen we niet precies zeggen hoe lang die zou moeten zijn, dat is in elke situatie weer anders. Ook is het een kwestie van smaak. Hoe langer, hoe zachter en vloeiender het water in je beeld verschijnt. Experimenteer hiermee. Houd er echter rekening mee dat je op zonnige dagen moeilijkheden krijgt met je belichting als je lange sluitertijden gebruikt. Je foto wordt dan al snel overbelicht. Een oplossing kan dan zijn om de iso-waarde te verlagen en je diafragma te verkleinen (een groter f-getal te kiezen), maar daar zit natuurlijk een limiet aan. Daarnaast wil je misschien niet alles in je beeld scherp hebben, wat bij de keuze voor een kleiner diafragma wel gaat gebeuren. Als je tegen dat probleem aanloopt kun je kiezen voor het gebruik van een ND-filter, dat je op je objectief schroeft. Zo’n filter is als het ware een ‘zonnebril’ en neemt naargelang de sterkte van het filter een bepaalde mate van zonlicht weg. Op die manier kun je stromend water fotograferen op een zonnige dag.

Mis niks met de wekelijkse Zoom.nl nieuwsbrief!

E-mailadres

De 7 mooiste fotolocaties om te fotograferen in: Amsterdam

Statiefgebruik voor beginners