Een laagmasker gebruik je in Photoshop om bepaalde delen van een foto transparant te maken. De meest voor de hand liggende reden is om een foto vrijstaand te maken, maar je kunt ook een aanpassingslaag plaatselijk toepassen. Het voordeel van een laagmasker is dat je niks definitief verwijdert of verandert, je kunt het altijd op elk moment nog wijzigen.
Wil je alles leren over Photoshop voor de mooiste bewerkingen? Bekijk dan onze Cursus Photoshop
Laagmasker aanmaken en bewerken
Het aanmaken van een laagmasker is makkelijk. Activeer een laag en klik op het laagmasker icoontje: het witte vakje met een transparant rondje er in. Je ziet dat er naast de thumbnail van de laag nu een tweede, witte thumbnail staat. Dit is je laagmasker.

Let altijd op dat je in het laagmasker werkt in plaats van de laag. De witte hoeken om je laag(masker) geeft aan wat actief is. Op de onderstaande afbeelding zie je het verschil. Bij de linker afbeelding is de laag actief, bij de rechter afbeelding werk je in het laagmasker.

Het gebruik van het laagmasker is simpel: wit is zichtbaar, zwart is niet zichtbaar. Met het penseel kun je nu handmatig delen zwart inkleuren om te verbergen. Het grote voordeel is dat deze werkwijze non-destructief is. Heb je een foutje gemaakt? Dan kun je dit makkelijk ongedaan maken door met de tegenovergestelde kleur te werk te gaan.
Wil je een semi-transparant resultaat? Maak dan gebruik van grijstinten. Kies een grijs penseel of speel met de Dekking (Opacity). De grijstonen zorgen voor een semi-transparant effect om bijvoorbeeld een soepel verloop aan een rand te geven. Als je alleen je laagmasker wilt zien (de zwart-wit laag) druk je Alttoets in terwijl je op het laagmasker klikt. Wil je het resultaat van het laagmasker uitzetten? Druk dan de shifttoets in als je op het laagmasker klikt.
![]() | ![]() |
Meer leren?
Dit artikel is slechts een klein onderdeel van de uitgebreide fotografiecursussen die je kunt volgen op Zoom Academy. Bekijk het grote aanbod van online fotografiecursussen in de Zoom Academy en start direct met een Cursus Lightroom, Basiscursus Fotografie of een van de vele anderen!
Gemiddelde beoordeling: 8,5
“Erg tevreden. duidelijke uitleg en duidelijke video’s. Voordeel is ook dat je nog eens terug kan kijken. Ik kijk uit naar een volgende training.” – John R
Toepassingen
De twee meest voorkomende toepassingen voor het laagmasker zijn foto’s vrijstaand maken of een aanpassingslaag, zoals contrast of zwart-wit kleurgebruik, plaatselijk toepassen. Wij leggen uit hoe je dit in een laagmasker kan uitvoeren.
1. Vrijstaand maken
Een foto kun je op vele manieren vrijstaand maken. De snelste en makkelijkste werkwijze is afhankelijk van de foto. Heb je een portretfoto met blond of krullend haar, dan kun je het beste werken met alfakanalen. Heb je een egale achtergrond? Dan zijn selecties een snelle optie om de achtergrond met een paar klikken weg te halen. En soms moet je toch echt handmatig met het penseel te werk gaan.

Open je foto in Photoshop en maak een laagmasker aan door op het icoontje (vectormasker toevoegen) te klikken. Het is makkelijk om een (fel) gekleurde laag onder je foto te plaatsen, zodat je het resultaat van je werk goed ziet. Voeg een nieuwe laag toe (ctrl + shift + n of het icoontje in het lagenpalet) en kleur deze bijvoorbeeld rood of blauw (kies een voorgrondkleur, en vul deze op met het emmertje (g) of gebruik de toetsencombinatie alt + backspace). Ontgrendel je fotolaag door hier dubbel op te klikken en klik op Ok bij de pop-up. Sleep vervolgens de gekleurde laag (laag 1) onder je fotolaag (laag 0).
Je kunt twee werkwijzen kiezen tijdens het vrijstaand maken: een wit laagmasker en het gebruik van een zwart penseel om de achtergrond weg te halen. Of maak het laagmasker zwart en met kleur met een wit penseel het object in. Als je klaar bent draai je dit om via Afbeeldingen – Aanpassen – Negatief of sneltoets ctrl + i. De werkwijze is afhankelijk van jouw voorkeur en het object wat vrijstaand moet worden.
![]() | ![]() |
Nu is het een kwestie om het laagmasker in te kleuren. Heb je iets weggehaald wat niet moet? Kleur dit dan weer wit in het masker. De volgende sneltoetsen zijn handig om het proces te versnellen:
- [ en ] maken het penseel kleiner en groter
- Shift + [ of ] maakt de hardheid van je penseel zachter of harder
- Gebruik de shifttoets om een rechte lijn te trekken (klik op punt a, druk shift in en klik op punt b)
- Toets X wisselt de voor- en achtergrondkleur (zwart en wit dus, weghalen of terugzetten)
- Heb je geen zwart en wit als voorgrond- of achtergrondkleur? Reset dit dan met toets D
Als je tevreden bent met het resultaat is het soms nog handig om de rode achtergrond door een andere kleur of afbeelding te vervangen. Zo zie je het resultaat op een andere manier en blijkt dat je sommige randen toch nog moet vervagen of verharden.
De laatste stap is om je laagmasker toe te passen op je foto. Klik met de rechtermuisknop op je laagmasker en kies ‘Laagmasker toepassen’. Natuurlijk kun je nu ook nog je extra gekleurde laag verwijderen.
2. Aanpassingslaag plaatselijk toepassen
De tweede mogelijkheid van het laagmasker is om een aanpassingslaag plaatselijk toe te passen. Denk bijvoorbeeld aan een zwart-wit foto waar je een gedeelte wel in kleur wil hebben. Dit gaan we toepassen op de foto met de oranje auto. De achtergrond wordt zwart-wit terwijl de auto knal oranje blijft.

Open je foto in Photoshop en pas je aanpassingslaag toe via Laag – Nieuwe aanpassingslaag of via het zwart-witte rondje onder je lagenpaneel. Geef je foto het gewenste effect. Je ziet een witte thumbnail in de laag, dit is al een laagmasker. Het enige wat je nu nog moet doen is met het zwarte penseel de delen inkleuren waar je het effect niet wilt hebben.
Soms wil je het effect op delen wel doorvoeren, maar in minder sterke mate. Gebruik een grijs penseel of speel met de Dekking. De grijstinten in je laagmasker zorgen namelijk voor een semi-transparante dekking.
Laagmaskers dupliceren
Laagmaskers dupliceer je eenvoudig. Zo kun je meerdere aanpassingslagen toepassen en hoef je niet iedere keer het laagmasker opnieuw te maken. Terwijl je de alt-toets indrukt versleep je je laagmasker naar de gewenste laag. Het laagmasker wordt gedupliceerd in deze laag. Heb je al een laagmasker, dan verschijnt er een pop-up om het laagmasker te vervangen. Kies Ja.
Laagmasker vergrendelen of ontgrendelen
Tussen de laag en het laagmasker zie je een slotje. Hiermee vergrendel je de positie van je laagmasker. Bij toepassingen zoals vrijstaand maken of aanpassingslagen is dit wel zo verstandig. Maar wil je bijvoorbeeld een tekst opvullen met beeld, dan is het handig om je laagmasker te ontgrendelen (klik op het slotje, deze verdwijnt nu) om zo de beste uitsnede van je foto te vinden in je tekst.
Overige toepassingen
Je kunt nog veel meer spelen met laagmaskers. Wat dacht je van meerdere foto’s samenvoegen, zwart-wit foto’s juist inkleuren of collages maken.
Laagmasker versus Snelmasker
Met een snelmasker (klik in de gereedschapsbalk op de knop Bewerken in Snelmaskermodus of gebruik sneltoets Q) maak je snel specifieke selecties. Deze tool werkt snel om beelden vrijstaand te maken.
Eigenlijk ga je hetzelfde te werk als bij een laagmasker. Activeer je snelmasker (sneltoets Q) en gebruik je zwarte penseel. Wat je inkleurt wordt rood. Dit deel wordt onzichtbaar op de foto. Wil je iets weer zichtbaar maken, gebruik dan je witte penseel. Zwart en wit heeft dus dezelfde betekenis als bij een laagmasker: wit is zichtbaar, zwart is niet zichtbaar. Ook hier kun je de methode omdraaien door de delen die je transparant wil hebben rood te maken (zwart penseel).

Je snelmasker zie je bij het kanalenpaneel (sneltoets ctrl + 6). Ben je tevreden met het resultaat, druk dan op de sneltoets Q. Je ziet een selectie verschijnen. Afhankelijk van de methode die je hebt gekozen is of je achtergrond geselecteerd, of je object. Via Afbeeldingen – Aanpassen – Negatief of sneltoetsen ctrl + i kun je de selectie omdraaien naar het gewenste resultaat.
Snelmasker is destructief
Het nadeel van dit snelmasker ten opzichte van het laagmasker is dat deze methode destructief is. Zodra je de selectie hebt kun je deze niet meer kan aanpassen. Verwijder je nu je achtergrond, dan kan je geen delen meer terughalen.
Een oplossing is om van de selectie een laagmasker te maken om toch non-destructief te werk te gaan. Beide werkwijzen zijn dan in principe hetzelfde, maar bij het laagmasker zie je gelijk het resultaat terwijl een snelmasker pas op het laatste moment het daadwerkelijke resultaat toont.