in

Zo maak je een silhouettefoto in het gouden uur

 

 


2 december 2020, 07:18

Bij het fotograferen van een zonsondergang, fotografeer je al snel tegen het licht in. Je hebt dan te maken met grote contrasten in licht en donker. Dat kan vervelend zijn, maar je kunt er ook juist gebruik van maken door aan de slag te gaan met silhouetten.

 

Om met tegenlicht te kunnen fotograferen, heb je een lage zonnestand nodig. Staat de zon hoog aan de hemel, dan heb je alleen echt tegenlicht als je de camera omhoog richt. ’s Avonds bij zonsondergang staat de zon steeds lager. Je hebt dan ook het voordeel dat het licht warmer is van kleur én er extra dieptewerking ontstaat dankzij de langere schaduwen.

De schaduwzijde

Kijk je tegen het licht in, dan zie je van alle objecten die zich tussen jou en het licht bevinden de schaduwzijde. Is er niets dat het licht reflecteert of dat extra licht toevoegt, dan zal deze schaduwzijde behoorlijk donker zijn. Hier kun je bij het fotograferen mooi gebruik van maken.

Bij tegenlicht zie je de schaduwzijde. Je hoeft die natuurlijk niet altijd volledig donker te belichten om toch silhouetvorming te krijgen.

Edwin Stuit, edwin64.zoom.nl

Silhouet creëren

Om een mooi silhouet te maken, stel je de belichting af op het lichte deel van je omgeving. Dit kan door handmatig je instellingen aan te passen en daarbij alleen te kijken naar de lichtere delen van de foto. Je zult zien dat de lichtmeter van de camera bijvoorbeeld -1 of -2 zal aangeven.

Vind je het lastig om nu de juiste instellingen te bepalen? Stel je camera dan even in op een automatische stand. Richt je camera op de lichtere delen en lees de belichting af die de camera zelf kiest op basis van deze lichtomstandigheden. Stel vervolgens die waarden zelf in. Zie voor meer mogelijkheden het kader ‘Lichtmeetmethode’.

Maak je nu een foto, dan merk je al snel dat de objecten tussen jou en het licht volledig zwart in beeld komen: je hebt een silhouet gemaakt!

Bij sterk tegenlicht kun je mooie silhouetten vastleggen.

Marielle de valk, marielledevalk.zoom.nl

Lichtmeetmethode

 

Standaard kijkt een camera naar het volledige beeld om de belichting te bepalen. Hoe licht of donker een foto wordt, hangt daarom sterk af van wat jij in beeld neemt. Je kunt corrigeren met belichtingscompensatie of in de M-stand handmatig de gewenste belichting instellen als je een voorspelbare en constante uitkomst wilt. Een andere mogelijkheid is overschakelen naar spotmeting of centrummeting. Bij deze lichtmeetmethoden wordt alleen naar een klein vlakje gekeken bij de lichtmeting. Standaard is dat het midden van het beeld, maar op veel camera’s kun je dit koppelen aan het gekozen scherpstelpunt. Precies daar waar je scherpstelt, wordt de belichting bepaald; de rest van het beeld telt niet mee. Zo is het resultaat beter voorspelbaar.

Onderwerpen

Een locatie met vrij zicht op de horizon, veel interessante details, een waterpartij en duidelijk herkenbare objecten die je als silhouet kunt fotograferen, werken het best. Denk aan molens, een weiland met koeien of schapen of een vuurtoren.

Ook je standpunt kan een wereld van verschil maken. Ga eens iets hoger staan op een duinenrij, in de bergen of in een penthouse van een appartement. Of gebruik zelfs een drone. Ga door je knieën, ga op je buik liggen of klim juist in een boom voor een andere kijk op je omgeving.

Zelfs een stap voor- of achteruit of opzij kan al een enorm verschil maken, zeker bij het vormen van silhouetten.

Je kunt allerlei mooie onderwerpen bedenken om bij tegenlicht te fotograferen.

Piet Haaksma, phaaksma.zoom.nl

Foto’s met flare

Zodra je met tegenlicht werkt, gebeurt het al snel dat je de zon of een lamp volop in beeld hebt staan. Zo kan er lensflare ontstaan. Een zonnekap kan dat niet voorkomen: de kap kan alleen lichtstralen tegenhouden van lichtbronnen die zich buiten het beeld bevinden, niet als ze pontificaal in de lens schijnen.

Gelukkig kan lensflare voor extra sfeer in een foto zorgen; het dus zeker niet altijd ongewenst. Je moet het wel op een goede manier zien toe te passen. Het staat niet mooi als een grote gekleurde lichtvlek precies over iemands ogen of mond valt, maar wel als die bijvoorbeeld schuin over de achtergrond of voorgrond door het beeld loopt.

Het is de kunst om net zo lang te spelen met de vorm en richting tot de lensflare goed bij de foto past. Dit kun je doen door je camera heel subtiel te draaien of te kantelen, of je eigen standpunt iets te variëren.


De lensflare is hier zeer bewust in beeld gebracht, met de zon tussen de fabrieksdelen door.

Harriet van den Berg-Stad, fotostad.zoom.nl

Lensflare voorkomen

Wil je geen last hebben van lensflare, dan zit er maar één ding op, en dat is de felle lichtbron uit beeld laten. Je kunt prima van het prachtige tegenlicht profiteren, met de zon net buiten beeld. Dit kun je op meerdere manieren doen.

Allereerst kun je inzoomen tot de zon en alle ongewenste optische verschijnselen uit beeld verdwijnen.
Je kunt ook een schaduwplek zoeken. Want waar schaduw is, valt geen direct zonlicht; daar kan de zon dus niet in de lens schijnen.
Tot slot kun je de zon of een andere lichtbron precies achter je model, een boomkruin of een lantaarnpaal plaatsen. Ook dan schijnt die niet rechtstreeks in de lens. Houd je stiekem een piepklein stukje ervan in beeld, dan ontstaat prachtige stervorming als je een wat kleinere diafragma-opening kiest.

Plaats je de zon nét achter een object, dan krijg je geen flare maar wel fijne lichtstralen.

Martijn van der Nat, martijnvandernat.zoom.nl

Kunst(tegen)licht

 

Uiteraard mag je ook met kunstlicht je eigen tegenlicht maken. Dit heeft als voordeel dat je helemaal vrij bent in wanneer en waar je foto’s maakt. Zowel binnen als buiten kun je prima een sterke (studio)flitser achter een model of een voorwerp verstoppen of deze ergens net buiten beeld plaatsen. Daarmee kun je perfect het tegenlicht van een lage zonnestand nabootsen. Vind je het flitslicht te koel, gebruik dan een kleurengel om het op te warmen.

Beeld versterken

Tijdens de nabewerking kun je de silhouetwerking nog wat extra versterken. Je vergroot hierbij het contrast tussen het hoofdonderwerp en de felle lucht nog wat. In Lightroom kun je hiervoor in de module Ontwikkelen de Belichting van het totale beeld aanpassen. Daarna kun je elk toonbereik apart aanpakken door de schuifregelaars voor Hooglichten, Witte tinten, Schaduwen en Zwarte tinten bij te stellen. Je maakt de de schaduwen en de zwarte tinten dan extra donker en eventueel de witte tinten en de hooglichten nog wat lichter maken. Hiermee zet je het effect van het tegenlicht extra aan.

De wijkende schaduwen geven het beeld meer diepte.

Jan R. Ubels, jrubels.zoom.nl

Bekijk ook deze video over het maken van een silhouetfoto:

Mis niks met de wekelijkse Zoom.nl nieuwsbrief!

E-mailadres

Fotodokter: fotograferen van een stilleven

Thuisopdracht 8: Het Perfecte Plaatje